EEN WARE DICHTER
Een ware dichter past slechts
nederigheid in zijn besef
Dat hij uitverkoren is de
dichtkunst te mogen dienen
Dat met die uitverkorenheid
alleen al zijn bestaan
Geslaagd te noemen is
En zinvol
Meer wenst een ware dichter niet
een tafel een
Kaars een stoel een schrijfblok
een pen zijn geest
En de wil de dichtkunst te dienen
zie daar de inhoud
Van zijn schatkist roem aanzien
geld en wat al
Niet meer kunnen de ware dichter
gestolen worden
Avond aan avond schrijft de ware
dichter en dan alleen
Is hij gelukkig hij schouwt het
leven van de anderen
Vanuit zichzelf een ander ijkpunt
bezit de ware
Dichter niet hete tranen rollen
nimmer van zijn wangen
Als hij schrijft is de ware
dichter nauwkeurig
En zelfs exact hij registreert
zorgvuldig en wel zo
Dat de emoties van de ware
dichter die hij wel degelijk
Bezit op voor de
dichtkunst ideale wijze worden
Gemaskeerd
Veel heeft de ware dichter niet
nodig aandacht
Doet hem niets zijn weg vindt hij
door zijn
Wichelroede die hem feilloos alle
hindernissen wijst
Die de ware dichter kennen moet om
Zijn dichterschap te kunnen leven
en al die
Hindernissen gaat een ware
dichter met verve
Te lijf omdat hij meent te weten
wat de ware
Dichtkunst is en dat roem en
prijzen alles maar
Dan ook alles voor eens en altijd
zullen bederven
Dat meent hij allemaal
|